avis

avis [aavie]

〈m.〉

1 mening ⇒ oordeel, opvatting

2 bericht ⇒ bekendmaking, waarschuwing

3 〈formeel〉raad ⇒ raadgeving, advies

♦voorbeelden:

1    〈spreekwoord〉 deux avis valent mieux qu'un • twee weten meer dan één

      être d'avis que 〈+ aantonende wijs〉 • van mening zijn dat

      être d'avis que 〈+ aanvoegende wijs〉 • denken dat het nuttig, 't beste is dat, om

      je partage votre avis, je suis de votre avis • ik deel uw mening

      à mon avis • mijns inziens, volgens mij

      de l'avis de tous • naar ieders mening

2    avis de changement d'adresse • verhuiskaart

      avis de réception • ontvangstbevestiging 〈van een aangetekende brief〉

      avis de recherche • opsporings-, politiebericht

      le présent avis tient lieu de faire-part • enige en algemene kennisgeving

      avis au public • openbare bekendmaking

      avis au lecteur • voorbericht 〈in boek〉

      pour avis • ter kennisneming

      sauf avis contraire • behoudens tegenbericht

3    prendre l'avis de qn. • iemand om advies vragen

      sur l'avis de qn. • op iemands advies

m

1) mening

2) bericht

3) advies

Dictionnaire français-néerlandais. 2013.